
Maandagmorgen in de trein
Verziekte blikken op de vroege morgen,
Iedereen op weg naar weer een nieuwe week met dezelfde zorgen,
De stilte klinkt als een foltering van de samenleving,
Peinzend sleept de vermoeide ziel zijn lichaam mee naar een dag zonder uitdaging,
Het najagen van dromen is al lang verleden tijd,
In de trein heerst de schijn van illusie omdat de slaap moeilijk uit de hoofden glijd,
Strijden in je frame van de maatschappij van negen tot vijf daarna ben je vrij van je verplichtingen blij dat je niet meer hoeft te zwichten voor zij die je willen ontwrichten waarna je, je op hun belangen kan gaan richten
De trein stopt, de laatste halte,
Jouw halte, maar je maakt geen aanstalten
Zonder compassie, streven naar een leven in beleving van anderen, je eigen geluk verkankeren, omdat je bang bent erbuiten te vallen, angst te veranderen naar een onbekende voor anderen
Je bent het zat, de trein rijdt verder als je herder naar het volgende station waar je wezen moet, een station zonder perron, je stapt uit en gaat liggen op de rails wachtend tot de volgende wagon je schedel ontmoet…