Mijn naam is onzeker, zeker geen zekerheid. Ik heb geen besef van tijd en hanteer m’n eigen beleid. Geheid de weg naar vrijheid, bevrijd van alle daagse continuïteit.
Tot mijn spijt, word ik herleid en lijkt het pad van eigen beleid kwijt, respijt. Ik neem een onderbreking om mijn gebreken te helen en me weder een gehele dag te vervelen.
De naam is onzeker, ik weet niet wat ik moet tussen eb en vloed. De heer met de hoge hoed.