Buitenleven
de geur van verse aarde rolt gestaag mijn neus tegemoet
felgroene waterlelies dobberen in de sloot achter ons huis
het gevroet door de kat van de buren wordt falikant beboet
waarschijnlijk was ze speels, opzoek naar ‘n spitsige muis
een botgesnavelde mus daalt neer op mijn schoot
pienter balanceren zijn vrienden in de toppen van ‘n boom
aandachtig toeschouwers bij het verorberen van brood
‘t is de gangbare cyclus van de natuur, een stroom
wat we ook veranderen, de natuur past zich aan
het is als wederzijdse afhankelijkheid, ik voel me voldaan