Uitsmijter 119

Ik wandel door de dagen, dagenlange vragen passeren in een slakkengang zonder slagen. Ik herbeleef dagenlange beslommeringen zonder klagen, die nimmer in een waas vervagen. Ze zijn als zwermen sprinkhanen plagen, laten zelfs een slakkengang vertragen. Al willen ze me opjagen, ga ik m’n eigen graf niet graven. Ik bestrijd ze met wervelende windvlagen van een spervuur, trage vragen. Nee! Ik loop niet te zagen, alleen een beetje te blazen zoals wilde zwanen een poging wagen. Ik sta ook niet te loeien naast koeien met zeven magen, of als losgeslagen stieren door een weiland te draven. Ik weet me te gedragen, ondanks dagenlange vragen die me plagen.

Een gedachte over “Uitsmijter 119

  1. Hopelijk gaat er wat licht dagen met betrekking tot je dagenlange vragen en zal het je behagen in plaats van je te plagen. Het is van een poëtische schoonheid, die raakt. Prachtig!

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie