Laat me lopen. Lopen over bospaden, terwijl ik herfstbladeren in het luchtledige trap. Stampen door modderige stromen, alvorens ik met m’n gezicht tegen de takken klap. Wat er verder nog gaat komen, op deze reis langs de bomen. Met naalden achter m’n oren en dennenappels op m’n kop. Ben ik tot in het diepste oerwoud gekomen, waar mijn droom plots zegt: Stop!.