De bloedvaten in m’n gezicht worden met de seconde wijder. Rode bloedcellen vermenigvuldigen zich, waardoor het schaamrood aan de oppervlakte komt. M’n jukbeenderen puilen uit, omdat de huid eromheen zo strak staat dat zijn poriën open springen. Het angstzweet barst los en loopt in zigzaggende banen over m’n gespannen gezicht. Een trillende lip en een gort droge bek. Zelfs als ik probeer te slikken, hapert m’n slokdarm en blijft even, welgeteld 3 seconden, steken. M’n ademhaling laat me in de steek, wanneer m’n neus verstopt zit met vastgeroest snot. Ik zit met m’n benen over elkaar en laat m’n armen wat nonchalant langs m’n lichaam hangen. Een betere indruk kan ik niet maken. Ik houd alles bij en wijs mezelf de weg naar de uitgang. De weg is lang en eindeloos. Ik blijf verstijfd in dezelfde houding op een stoel met wielen, zenuwpezen heen en weer bewegen, rondjes draaiend en met m’n gedachten ergens voorbij die eindeloze weg. Fysiek paraat, emotioneel achter een gesloten deur van hardstaal. Wil je binnenkomen, dan val ik je aan. Dan stort ik een spervuur aan leuze onzinnigheden over je heen. Kom maar, ik maak je af! Bemoei je niet met mij en kom vooral niet je best doen om mij op andere gedachten te brengen. De eindeloze weg naar m’n hart is geblokkeerd. Het bloed pompt zich nog enkel een rotgang naar boven. Het schaamrood aan het oppervlak. De temperatuur van m’n hersenen schommelt van -10 naar 40 graden. Het ene moment bevries ik, het ander slaat de vlam in de pan. En ik laat niet los. Ik houd alles bij en wijs mezelf op elke interne bespreking, op gemaakte afspraken. Houd controle, houd controle nu er gevaar dreigt. Ieder beraad met mezelf is afgewogen op effectiviteit. Het effect van een weg naar hardstaal, wat mij beschermen zal. Maar door de schommelende temperaturen, zal dit staal het begeven. Het deukt aan alle kanten en is zo verroest dat het langzaamaan begint te schilferen. De scheuren ontstaan en de krappe spleten vouwen zich alsmaar verder naar een baanbrekend succes. Kans van slagen om het hart te verzachten wordt met de week groter. Hoe efficiënt is zijn aanpak? Ik kan er niet meer tegen eten. Mijn energievoorraad raakt op, de tank is bijna leeg. Zodra ik opsta en weg wil rennen, begeven m’n benen het. Ik struikel over m’n eigen enkels en klap frontaal tegen die hardstalen deur met z’n mankementen. De openslaande spleten snijden nu diepe groeven in m’n gezicht. M’n huid rondom m’n jukbeenderen is nu zo stug, dat ik de roestige plekken op het staal kan wegpoetsen. Het effect van een weg naar hardstaal is nu dat ik er uitzie als een bejaarde man van 80, terwijl ik de 40 nog niet eens heb aangetikt. Het is geen eindeloze weg meer, maar een duikeling in het graf wat ik zelf gegraven heb. Ik hoef geen rondjes meer te draaien op een stoel, maar kan mezelf voorover laten vallen en het stoffige stuifzand rustig inademen via m’n mond. Op een zeker moment zal ik weer zijn als stof en één worden met de aarde. M’n ziel zal zichzelf afvragen hoe effectief deze reis is geweest. M’n ziel zal met het schaamrood rond de ogen terugkeren naar de ruimte om zichzelf te laten opslurpen door een zwart gat. En op de kei die is achtergelaten bij m’n graf zal een signatuur staan met de woorden: er was ooit eens een verloren ziel die is heengegaan.