Uitsmijter 109

Iedereen vereert. Van een niet-vereren is geen sprake. Wat te vereren, is uiteindelijk de enige keuze die ons wordt gegund. Een prima reden om een keuze te laten vallen op een of andere God dan wel spirituele entiteit om te aanbidden is dat zo’n beetje al het andere dat we aanbidden ons levend zal verslinden.
Aanbid je geld en dingen, in de zin dat ze je leven betekenis geven, dan zul je altijd meer willen, nooit genoeg hebben. Aanbid je je lichaam, je schoonheid, je seksuele uitstraling en je zult je altijd lelijk voelen. En zodra de eerste rimpels zich aandienen, sterf je reeds duizend doden voordat je uiteindelijk tussen zes planken belandt. Aanbid je macht, en je zult je zwak en bang voelen, naar nog meer macht streven om anderen, en je angst, de baas te blijven. Aanbid je verstand, opdat men je intelligent vindt, en je zult je alleen maar dom voelen, een bedrieger die elk moment kan worden ontmaskerd.

David Foster Wallace 🙌

Uitsmijter 108

Ik wil je zien

en je herkennen,

als ik je

tegen de wind in,

zie rennen.

 

Je komt me tegen

en wil verkennen,

als je me

tegen alle verwachtingen in,

jouw kant op,

zie rennen.

 

Ik wil mezelf afremmen

en het bekijken,

als ik je

aan een banger hart,

zie bezwijken.

 

Je komt me tegemoet

en staat met open armen,

als je me

met een kloppend hart vraagt,

je op te warmen.

Uitsmijter 107

Mijn ogen naar de grond gericht,
stampend, rennend, denderend
slenter stof uit donkere aarde,
adem niet sparend,
het was even na zevenen,
toen de lucht opklaarde,
de zon leefde mijn gezicht,
die op half zeven sloten tegelijk staarde,
ik ervaar het leven in het licht,
‘alles geven’ evenarend,
zoeken naar mijn evenwicht,
zwevend op mijn benen,
bevend en gedreven,
zie de grond onder mij verdwenen
ontwricht, beide voeten niet van waarde
lig ik met mijn gezicht
vredig, verheven in de aarde.

Uitsmijter 106

Ogen spreken de taal van de verleiding. Ze kijkt me strak en vastberaden vol in m’n ‘bakkus’ aan. Iedere beweging die ik maak, neemt zij op. Ik sta op haar netvlies gegrift en ze kan me ieder moment voor de geest halen.

Is het beangstigend of iets bovennatuurlijks. Kan ik haar vertrouwen of krijg ik argwaan. Moet ik er iedere avond van wakker liggen of ga ik de confrontatie opzoeken.

Ze weet me iedere keer weer te vinden en ze probeert telkens iets nieuws om de aandacht te trekken. Ze is echt vastberaden mij te verleiden. Als ik ook maar een blik op haar werp, richt ze haar kijkers tot de mijne. Ze geven licht, met zo’n twinkel. Ze zet me in de schijnwerpers.

 

 

 

 

Uitsmijter 105

Schreeuw het uit, en blaas je laatste adem in een diepe zucht van je af. Of pak ‘m terug, en slurp je emoties met een gulzig verlangen naar binnen. Lik je wonden, en laat je negatieve beslommeringen verdampen. Of slik het gal dat je wilde spugen, en draag het zuur als een baksteen in je maag.

Uitsmijter 104

Sterf vandaag om morgen op te staan. Om morgen op te stijgen naar ongekend vertrouwen in eigen kunnen. Wat nu nog zo onbekend is, jezelf iets gunnen.

Begraaf je zelfbeeld om in een nieuwe gedaante te ontpoppen. Om in een nieuwe gedaante jezelf niet langer te stoppen. Wat nu nog telkens terugkeert, je blijft maar schoppen.

Straal als de zon om morgen een mens te zijn. Om morgen te zijn als een mens in beweging, bewust aan het werk met zijn omgeving. Wat gebeurt er dan, is slecht nog vergeving – en resulteert in de mooiste beleving.

Uitsmijter 103

Genderfluid – Als fluitenkruid in de bosjes waar buurvrouw Ben naar verluid zijn lading op de huid van andere genders spuit waaruit de esthetiek in het geluid van zaad druipend naast de bruidswitte bloem uiting geeft aan het sluiten van compassie tussen X en Y

 

Uitsmijter 102

Hangend onderuit in m’n draaistoel met de knieën reikend tot over die hoogglans gelakte leuning waarvan de nerven richting m’n hart wijzen. Met gaten in m’n sokken voel ik de koude lucht door de kamer circuleren. Rechts van mij begeeft zich een keramieke fruitschaal gevuld met walnoten, je weet wel, die overeenkomst hebben met die kwabben onder onze schedels. Fascinerend reliëf, terwijl ik de notenkraker, die dagen in de vensterbank heeft gelegen, erbij pak. Aangezien de temperatuur nimmer boven het vriespunt is uitgekomen de laatste dagen, geleid hij de kou door mijn lichaam. De rillingen lopen over m’n armen. Moet ik hier wel aan beginnen. Ik verzamel alle moed en blaas met alle kracht vanuit m’n longen warme lucht in m’n handen, die langzaam maar zeker opwarmen. Ondertussen heeft het er alle schijn van dat de walnoot steeds diepere groeven krijgt, of komt het doordat ik zo gefascineerd ben geraakt door zijn aanwezigheid. Nee, ik wil geen sympathie tonen voor zo’n harde noot. Zijn schedel moet kapot! Ik neem hem tussen vinger en duim en bestudeer zijn kwetsbare kant. In luttele seconden is hij gekraakt.

Uitsmijter 101

Was ik maar, had ik maar, alleen dat heb ik niet. Dan was ik nu, dan had ik dit of dat, maar hoe weet ik nu wat als ik het nooit heb gehad.

Waar sta ik dan, wie ben ik. Moet ik jou vertellen wat ik kon hebben, wie ik wel niet zou zijn geweest.

Een wereld vol fantasieën over hoe je mij moet zien. Een zwembad vol met geld is wat ik verdien. Dat heb je vast nooit eerder, elders gezien.

En morgen verlaat je mij weer, rechtsomkeer, voor de zoveelste keer. Kan ik je niet meer overtuigen door m’n knieën te zakken om te smeken bij me te blijven.

Je bent weldra in een val gelopen, bestrijkt mijn overdrijven.

Zit ik daar zielig en alleen in de kamer voorzien van alle gemakken. Besluit ik maar weer eens m’n theatrale agenda te pakken.

Op zoek naar gaten tussen afspraken door, om een ander te vertellen wat ik allemaal verloor.

Ziel en zaligheid gooi ik eruit, zo bij je op schoot. Tijdens onze gesprekken moest het alleen maar over mij gaan, zodat ik ervan genoot.

Dus alle aandacht op mij gericht, want ik ben het gezicht en de alfa en omega, de omerta almachtige schepper van wereldse fantasieën waar jij in zult geloven.

Maar je hoeft me niets te beloven, want ik kan toch iedereen voor me winnen, al moet ik daar een geheel onrealistische wereld voor verzinnen.

En om te beginnen en meteen mee af te sluiten, zul je mij moeten beminnen, anders kun je naar die facelifts en botox fluiten.

Uitsmijter 100

Ik ben niet wie,ik ben niet wat. Ik ben niet die en ik ben niet dat.

Wie ben ik wel, wat ben ik wel. Die ben ik niet, dat ben ik niet.

Ik ben iemand, al ben ik niemand. Je kent me niet, dus ik ben niet wie je denkt.

Iemand die weet wie ik ben, wil dat ik ben zoals dat. Ben ik dat?

Dat ken ik niet, wie is dat? En al ben ik dat, wie ben jij dan?