Uitsmijter 089

Crosstrainer om spieren warm te maken, hartslag richting de 140 slagen per minuut. Handdoekje voor het overtollige zweet, lurken aan een waterfles.

Met enige haast gespoed naar de lat-pull-down, markering op randje 100. Handen worden nauwkeurig in stevige greep geplaatst, ademhaling wordt getest.

Neerdalen tot zitkussentje, benen klemmen om niet gelanceerd te worden. Nog één keer een blik naar boven werpen, controle en correctie. Spanning op de armen.

Katrollen helpen het gewicht tot zekere hoogte, musculus latissimus dorsi in actie. Contractie van spiergestel, onderweg naar de gevormde vleugeltjes.

Beheersing bij het terugkomen in beginpositie, geruisloos is het wel. Ijsberend heen en weer lopen, terwijl ik tot 30 tel. En zo weer, en zo nog een keer.

Uitsmijter 087

Ten prooi vallen aan.

Als een vis in het water. Het spartelen na te laten. Manoeuvreren tussen vriend en vijand. Onderweg naar het beloofde land.

Vrij als een vogel. Nimmer noch weg te blazen. Circulerend op de wind tussen hemel en aarde. Zwemt daar een vis naar zijn waarde.

Aanstaande ontmoeting, in een flits de begroeting. Onverwachts bezoek, het zwemmen in cirkels, de vloek. Een frisse duik, zo behendig en flexibel, maar mis.

Terug in rang, hervinden van hun posities, berustend in afwachting. Scherp en geslepen, zoals zijn snavel, gevolgd een ongenaakbare afslachting.

Ten prooi vallen aan, een zee-arend.

Blub.

Uitsmijter 086

Waag je in de zon
Alle stappen die ze zette waren veilig maar beschut.
Grootgebracht door ouders die licht zagen maar geen licht straalden.
Groots gebracht werden de verhalen over later;
kinderen, een carière en trouwen met de reïncarnatie van je vader.
Enkel de volgorde was flexibel.
De doelen straight.
En hier staat ze badend in de schaduw.

Ze kwam niks te kort ze heeft alles,
een kind, een huis, een auto en een man.
De doelen waren eigenlijk nooit de hare,
Nu wordt zij langzaam verworven met haar ijver, en dat is dat.
De avond valt, de schemer straalt op haar man Bram die slaapt.
Zoals gewoonlijk kwam hij te snel.
Hij snurkt en kwijlt een beetje op het IKEA-HAMPDÅN-kussen.
Ze ligt wakker en staart in de nevel die haar slapeloosheid met zich meebrengt.
Ze denkt in cirkels die een poging doen haar behaalde aspitaties weg te schrapen.
Ze ijlt weg in de schaduw; de Lorazepam doet zijn intrede

Uit de wekker kreunt een nummer van Doemaar,
‘Doe vandaag maar even niet’ schreeuwt heel haar lichaam.
Plichtsgetrouw drilt ze zich uit bed.
Bram ligt er nog steeds roerloos bij.
Het beetje zon wat zich tussen de gordijnen perst, tentoonspreidt een stilleven van zijn verwrongen gezicht en de plas kwijl welke glinstert op het Zweedse kussen als een klein meer.
Ze betrapt zich op een gedachte waarin ze vurig hoopt dat hij naast te stoppen met leven, ook is gestopt met ademen.
Deze waan wordt neergesabeld door een korte ronk gesnurk.

De nastoot van de Pam geeft haar net dat beetje om de confrontatie met de ochtend te omzijlen. Het filtert, buiten haar eigen gedachten, hoop en gevoel, ook de aanvaring met het eindresultaat van haar ambities weg. Bij Boas hun Labradoedel heeft ze zo minder de neiging om hem, bij zijn eerste brokken van de dag, te verdrinken in zijn drinkbak. Het schelle getetter tijdens het ontbijt over de groep acht musical van haar dochter Lente, laat haar geen spijt krijgen dat ze zich elf jaar geleden heeft laten overhalen om geen abortus te plegen. En de muffe geur uit Brams mond bij de afscheidskus richting zijn werk is niet zo doordringend dat ze spontaan bovenop de buurman wilt springen om de sleur uit zich te laten neuken.
Nee, deze ochtend valt wel mee.
En als ze de deur opent om naar werk te gaan, en de warmte haar gezicht kust;

waant ze zich even in de zon.

 

 

 

Uitsmijter 085

Herboren

Beweeg me voort, ontmoet m’n eigen soort. Al werd ik gevloerd, geen mallemoer. Ik hijs mezelf in de benen, wandel door en ik je de mond snoer. Houd je waffel, stop met blaffen en huppel op de plaats. Marcheer met gestrekte knieën, kin richting de zon en schouderbladen naar elkaar toebrengend. Knik al groetend je vijand tegemoet, wenkbrauw fronsje en armen wijd open. Ik heb je eerder ontmoet, dat eindigde niet al te goed, met bloed. Maar goed, heb me ontdaan van dode huidcellen en draag geen maskers, zoals het moet. Al is moeten van gewapend beton, of hoe ik begon en onderweg van alles verzon. Moeten, zo beladen, dat het nu is verdronken. En ik draai m’n hoofd niet meer om, enkel bij een schouder uit de kom, toen ik uit een diep dal weer klom. Met m’n hoofd tegen de voorruit, zonder vast besluit er op uit. Op m’n fiets dwarrelend over paden, met gefluit. En maar binnenhalen die buit.

 

 

Uitsmijter 083

Q&A

Stel ‘m graag, een vraag – speuren naar het antwoord.

Jaag ‘m na, haar respons – belangstelling naar haar achtergrond.

Zet ‘m klaar, jouw geduld – in afwachting op een antwoord.

Leg ‘m weg, dat apparaat – omzeil een confrontatie.

Vertrouw ‘m toe, het lot – ondervang zo’n frustratie.

Weer ‘m af, geborgen verleden – ontmoet jezelf in het heden.

Kijk ‘m aan, stoffelijk wezen – in het sociale verkeer bewegen.

Uitsmijter 082-2

Wantrouwen

Ik was nog maar een kind, en wist niet wat ik deed. Ik speelde Tetris en bouwde muren om me heen. Iedere aanval weerde ik af. Liever buiten in vrijheid, dan gevangen tussen vier muren. Al was m’n kamer redelijk vertrouwd, toch was ik in de toppen van een boom beter op m’n plek. De spanning er zo hoog als mogelijk in te klimmen, zonder enig angst of beven. Nu, is het juist de angst die blijft leven. Ergens ging het mis, ik was heel veel alleen. Eenzaam als kind, de mens als m’n vijand. Zo kweekte ik wantrouwen. Ik liet niemand toe uit angst. Bang dat zij zouden ontdekken wat er gaande was. Ik hield m’n kaken stijf en dat heb ik heel lang volgehouden.

Ik heb geleerd te praten over gebeurtenissen. Ik heb me verdiept in het menselijk lichaam om er functioneel gebruik van te kunnen maken. Ik heb boeken gelezen over ons brein en studies gevolgd naar ons gedrag om mezelf te begrijpen. Ik heb me laten verdwalen in de filosofie en balans gezocht in de training van m’n geest door het beoefenen van meditatie en ademhalingsoefeningen op zoek naar zingeving. Maar veel deed ik alleen. Hiermee zeg ik niet dat ik het alleen heb bereikt, want zonder mensen om me heen was ik niet verder gekomen. Toch overheerst het wantrouwen in de mens, wie het ook is.

Ik was aldoor bezig te werken naar onafhankelijkheid, terwijl ik me nimmer bewust was van het wederzijds afhankelijk zijn van mensen onderling. Ik wilde bewijzen dat ik van waarde kon zijn, zonder aan mezelf te denken. Kosten wat kost moest ik meedoen, wilde ik erbij horen, gezien worden, op zoek naar erkenning en waardering. Maar het wantrouwen naar mezelf werd ook sterker, want al kreeg ik complimenten, ik aanvaarde ze nauwelijks. Laten we zeggen, niet! Altijd wist ik iets te benoemen waar ik me onvrede over uitte. Zo liet ik mensen staan en links liggen.

Als ik een wens mocht doen, zou ik wensen dat ik morgen wakker wordt en m’n brein is gereset. Dat hetgeen ik mezelf heb aangeleerd teniet wordt gedaan. Zodat ik kan leren mensen te vertrouwen. Maar zo simpel zal het niet gaan. Nu ben ik op het punt gekomen dat ik niet anders kan. Ik zal anderen moeten toelaten om hier mee te dealen. En niet alleen met het leren vertrouwen, maar ook met mezelf accepteren. Dus laat het maar gebeuren, hoe moeilijk ik het ook vind. Laat het maar gebeuren!

Uitsmijter 082-1

Ja, iemand vertrouwen. Echt vertrouwen. Wat is dat eigenlijk. Iemand toelaten in je leven. Echt jezelf aan een ander toevertrouwen. Dingen aan een ander overlaten. Ja, dat is precies het punt waar ik moeite mee heb. Ik wantrouw mensen, vertrouw een ander bijna niets toe. En dat maakt mij tot een eenzaam mens, want het lijkt alsof ik alles zelf kan. Pure arrogantie, maar eigenlijk pure angst. Angst de controle op je huidige manier van leven te verliezen. Niet eens de angst om kwetsbaar te zijn, want kwetsbaar ben ik zeker. Fragiel eveneens, al denk ik mezelf staande te houden. Ik zit inmiddels vol barsten en sta op het punt te breken in duizend scherven. Laat het maar gebeuren. Ik heb veel geleerd en ben bereid mezelf over te geven. Het gaat zeker niet vanzelf, althans dat is m’n verwachting, maar ik stap er in. Het proces is al begonnen. Ik heb veel te vertellen, want ik heb veel ontdekt. Echter ligt daar ook een gevaar, want ik zal ook zeker mezelf niet moeten vastklampen aan wat ik heb opgeslagen. Open staan en overgeven. Laten we verder gaan en laat me leren te leven. Vrede te hebben met mezelf en vertrouwen te hebben in anderen en mezelf. Laat me leren relaties op te bouwen en te onderhouden. Het zal pittig worden, maar ik ben er klaar voor.

Uitsmijter 081

Buitenleven

de geur van verse aarde rolt gestaag mijn neus tegemoet

felgroene waterlelies dobberen in de sloot achter ons huis

het gevroet door de kat van de buren wordt falikant beboet

waarschijnlijk was ze speels, opzoek naar ‘n spitsige muis

een botgesnavelde mus daalt neer op mijn schoot

pienter balanceren zijn vrienden in de toppen van ‘n boom

aandachtig toeschouwers bij het verorberen van brood

‘t is de gangbare cyclus van de natuur, een stroom

wat we ook veranderen, de natuur past zich aan

het is als wederzijdse afhankelijkheid, ik voel me voldaan

 

Uitsmijter 080

Aan een eenzame strijd komt een eind, mensen toelaten in m’n leven staat bovenaan mijn lijst. Wat doe je jezelf aan, telkens een kritische vinger die wijst. Vriendschappen verwaarlozen, mensen van me af duwen. Reactief reageren op alles wat me aanraakt, om nog maar niet over destructief gedrag te spreken – je blijft alleen over, wederom gebleken. 

Ik krijg door dat ik niet zonder kan. Wederzijdse afhankelijkheid spreken ze van. Laat m’n omgeving mij bewust worden, zo ik mensen in mijn omgeving bewust maak. Heb toch jaren mezelf voor de gek gehouden. Onafhankelijk willen zijn, geen ander nodig. Al ben ik ver gekomen, toch overzag ik dit niet. En nu moest dit voorval zich voordoen, met wat in ‘t verschiet.

Nu zal ik laten zien dat ik afhankelijk ben. Met een proactieve houding dingen benaderen. Niet alleen positief ingesteld, vooral ondernemend. Sterker nog. Ik heb enkel de keuze om het woord bij de daad te brengen, want anders verbitter ik in eenzaamheid. Heb het zelf in de hand, ik moet het doen. En het vooral de tijd geven. De tijd zal me leren wat het me gaat brengen. Als ik proactief ben, kan dat volgens mij alleen positief uitpakken.